woensdag 25 februari 2015

Samenwerken met je fluit (deel 2)

Er moet lucht door de fluit om hem te laten klinken. Hoe blaas je in of door je fluit? Wat heb je aan een trippelende muis en een spuugwedstrijd?

Je kunt een diepe zucht slaken en dan komt er geluid uit je fluit. Je kunt met je keel huu huu zeggen. De keel beweegt een beetje en we noemen dit een keelaanzet. Je kunt ook je wangen heel bol maken en met veel kracht door de fluit blazen. De toon gaat dan overblazen.

Bellen blazen of een kaars naar één kant blazen zonder dat hij uitgaat.
Een mooie toon krijg je door duu te zeggen voor de laagste toon en tuu voor alle andere tonen. Dat doe je met het puntje van de tong. Die tong is vaak onwillig en moet geoefend worden.
Dat doe je door:


  • de regen laten tikken: ti ti ti of 
  • een muis laten trippelen: t t t t t of 
  • ritmes op één toon laten nadoen: ta ta to

  • Je kunt ook bellen blazen of de vlam van een kaars naar één kant blazen zonder dat de kaars uitgaat.

    Ik organiseer wel eens een spuugwedstrijd voor de kinderen. De spelregel is: spugen door je tanden met samengeknepen lippen. Daarmee worden op enthousiaste wijze de tong en de spieren rondom de lippen geoefend.

    Bea Kloosterman

    Geen opmerkingen:

    Een reactie posten