zaterdag 21 november 2015

De gelukkige les voor het bouwen van bamboefluiten (fluisteren) 3

Alle fluiten krijgen in deze les dezelfde grondtoon. De instructiestappen vragen minder voorbereiding dan de "moeilijke" dingen die het hart van de fluit raken.

De kinderen komen na de pauze - uit zichzelf  en meteen - om de instructietafel staan met de vraag: "Wat gaan we vandaag aan de fluit doen?" De meeste kinderen knikken instemmend. Ze zijn gemotiveerd en gericht op de les. Een héél gelukkig begin voor mij om met de uitleg te beginnen.

Eerst laat ik het bandje zien om de fluit die opgenomen is geweest in het "bamboeziekenhuis" en ik zeg hoe dit kon gebeuren. Ik vertel dat ik de kurken passend heb gemaakt door er - soms - een stukje tape of een stukje vilt om te doen. De kinderen mogen de kurk afzagen - heel voorzichtig -  en ik laat de tanden van de zaag voelen.

We meten de grondtoon met het stemapparaat. Als je een stukje van de fluit afzaagt wordt de toon hoger.  Ik blaas alleen op de fluit zodat bacteriën niet verspreid worden en het niet nodig is om het mondstuk telkens te desinfecteren. De kinderen kijken op het apparaat om te zien of de D oplicht en het wijzertje op de nul staat.
Nog een smal ringetje zagen en dan staat de wijzer op nul.
Een stemapparaat is gevoelig en als er gepraat wordt geeft hij niet de goede toon aan. Dus moet er gefluisterd worden en dat oefenen we even.
Fluisterend praten over je fluit.
Bij meester Ferdinand hebben de kinderen twee stemgaatjes geboord. Ook hebben ze aan hem hulp gevraagd bij het mooi maken van het mondstuk met een grote halfronde vijl. Als het mondstuk prettig voelt op de onderlip mogen ze even blazen. Alle fluiten hebben nu dezelfde grondtoon.

Bea Kloosterman

Geen opmerkingen:

Een reactie posten